Star Wars Wiki
Advertisement
Urusai
Urusai
Biologie
Indeling:

Non-intelligent

Classificatie:

Reptavian

Lengte:

2,00 meter (vleugelspanning)

Levensduur:

> 50 jaar

Voeding:

Aaseters

Ademhaling:

Zuurstof

Herkomst
Thuisplaneet:

Tatooine

Urusai waren aasetende Reptavians die op Tatooine leefden.

Fysiologie[]

De Urusai was een grote Reptavian met een vleugelspanning van twee meter. De staart was 85 centimeter. Een volwassen exemplaar woog gemiddeld zo’n 43 kilogram en kon 50 jaar oud worden.

De Urusai had een vrij omvangrijk lichaam voor een vliegend wezen. Hun kop was blauwachtig van kleur en bezat verschillende aanhangsels. De huid van de Urusai was kaal omwille van hygiënische redenen.

Mannelijke Urusai hadden vier vleugels waarvan de twee kleinste exemplaren dienden voor het machtsvertoon tijdens paringsrituelen. Ze stonden dan recht op hun sterke staart en spreidden hun vleugels.

Leven[]

Urusai legden twee tot drie eieren per worp. Het eerste jong dat uitkwam zorgde ervoor dat de andere eieren niet konden uitkomen en gooide ze uit het nest om zijn of haar kansen te vergroten. Indien twee jongen tegelijkertijd uitkwamen, vochten ze totdat één van hen uit het nest viel.

Deze dieren hadden sterke klauwen waarmee ze in rotsen of steen konden klauwen. Ze maakten hun nesten immers vaak in hoge gebouwen of op uitstekende rotsen. In de nok van Jabba’s Palace huisden ook soms Urusai. Bizar was dat Urusai een symbiothische relatie hadden met de Sarlacc in de Great Pit of Carkoon. De Urusai haalden restanten van vlees weg uit de tanden en tentakels van de Sarlacc en bouwden ook nesten aan inhammen in de Sarlacc. De Sarlacc voedde op haar beurt de Urusai met karkassen.

Urusais leefden bijna uitsluitend van aas. Soms schrokten deze dieren zich zo vol dat ze amper konden vliegen. Met hun fijne reuk konden de Urusai aas van ver ontdekken. Ze vlogen rond in draaiende bewegingen – mee met de warmtestromingen op Tatooine – op zoek naar karkassen.

Urusai waren belangrijk voor het ecosysteem van Tatooine aangezien zij ervoor zorgden dat karkassen geen ziekten konden verspreidden.

Bron[]

In andere talen
Advertisement